Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

25.3.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 104/1

RICHTLIJN (EU) 2021/514 VAN DE RAAD

van 22 maart 2021

tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om rekening te houden met nieuwe initiatieven van de Unie op het gebied van fiscale transparantie is de afgelopen jaren een reeks wijzigingen aangebracht in Richtlijn 2011/16/EU van de Raad (3). Die wijzigingen hadden voornamelijk betrekking op de invoering van rapportageverplichtingen — gevolgd door een mededeling aan andere lidstaten — in verband met financiële rekeningen, voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Op die manier hebben die wijzigingen het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen uitgebreid. De belastingautoriteiten van de lidstaten beschikken nu over een breder instrumentarium voor samenwerking om diverse vormen van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking te kunnen opsporen en bestrijden.

(2)

De afgelopen jaren heeft de Commissie toezicht gehouden op de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU en in 2019 heeft zij een evaluatie ervan voltooid. Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt op het gebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen, is er nog steeds behoefte aan een verbetering van de bepalingen die betrekking hebben op alle vormen van uitwisseling van inlichtingen en administratieve samenwerking.

(3)

Op grond van artikel 5 van Richtlijn 2011/16/EU moet de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit alle inlichtingen meedelen die zij in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkrijgt, en die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van de lidstaten inzake belastingen die binnen het toepassingsgebied van die richtlijn vallen. Om de doeltreffendheid van de uitwisseling van inlichtingen te garanderen en onterechte weigeringen van verzoeken te voorkomen, alsook met het oog op rechtszekerheid voor zowel de belastingdiensten als de belastingplichtigen, moet de internationaal overeengekomen norm “verwacht belang” duidelijk worden afgebakend en gecodificeerd.

(4)

Soms moeten verzoeken om inlichtingen worden behandeld met betrekking tot groepen belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, en het verwachte belang van de gevraagde inlichtingen kan dan alleen worden beschreven op basis van een gemeenschappelijke reeks kenmerken. In het licht hiervan moeten de belastingdiensten groepsverzoeken om inlichtingen blijven gebruiken binnen een duidelijk juridisch kader.

(5)

Het is van belang dat de lidstaten inlichtingen in verband met inkomsten uit intellectuele eigendom uitwisselen, aangezien dit domein van de economie vatbaar is voor winstverschuivingsconstructies vanwege de zeer mobiele aard van de onderliggende activa. Daarom moeten, met het oog op een betere bestrijding van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, royalty’s als omschreven in artikel 2, onder b), van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad (4) worden opgenomen in de categorieën van inkomsten waarop de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen van toepassing is. De lidstaten moeten alles wat redelijkerwijze mag worden verwacht in het werk stellen om het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer (tax identification number, TIN) van ingezetenen op te nemen in de verstrekking van de categorieën van inkomsten en vermogen waarop de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen van toepassing is.

(6)

De digitalisering van de economie is de afgelopen jaren snel toegenomen. Een stijgend aantal complexe situaties in verband met belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking is hiervan het gevolg. De grensoverschrijdende dimensie van diensten die worden aangeboden door platformexploitanten, heeft geleid tot een complexe situatie waarin het moeilijk kan zijn de belastingvoorschriften te handhaven en de naleving van de belastingwetgeving te garanderen. Er is een gebrek aan naleving van de belastingwetgeving en de waarde van niet aangegeven inkomsten is aanzienlijk. De belastingdiensten van de lidstaten beschikken over onvoldoende inlichtingen om een correcte beoordeling en controle uit te voeren van de bruto inkomsten in hun land uit commerciële activiteiten die via digitale platforms worden verricht. Dit is vooral problematisch wanneer de inkomsten of de belastbare bedragen binnenkomen via digitale platforms die in een ander rechtsgebied zijn gevestigd.

(7)

De belastingdiensten verzoeken de platformexploitanten regelmatig om inlichtingen. Voor de platformexploitanten ontstaan hierdoor aanzienlijke administratieve en nalevingskosten. Tegelijkertijd hebben sommige lidstaten een eenzijdige rapportageverplichting ingevoerd, die een extra administratieve last voor de platformexploitanten betekent aangezien zij veel nationale rapportagenormen moeten naleven. Het is daarom essentieel dat een uniforme rapportageverplichting wordt ingevoerd die overal in de interne markt zou gelden.

(8)

Aangezien een groot deel van de inkomsten of belastbare bedragen van de verkopers op digitale platforms grensoverschrijdend is, zou de rapportage van inlichtingen betreffende relevante activiteiten aanvullende positieve resultaten opleveren, mits ook de lidstaten die in aanmerking komen om de inkomsten te belasten, van die informatie in kennis worden gesteld. Met name de automatische uitwisseling van inlichtingen tussen belastingautoriteiten is van wezenlijk belang om die belastingautoriteiten de inlichtingen te bezorgen die zij nodig hebben om de verschuldigde inkomstenbelasting en belasting over de toegevoegde waarde (btw) correct vast te stellen.

(9)

Om de goede werking van de interne markt te garanderen, moeten de rapportagevoorschriften doeltreffend en eenvoudig zijn. Gezien de moeilijkheden om belastbare feiten te detecteren in verband met commerciële activiteiten die door digitale platforms worden gefaciliteerd, en tevens rekening houdend met de extra administratieve last voor de belastingdiensten in dergelijke gevallen, is het noodzakelijk een rapportageverplichting in te stellen voor platformexploitanten. De platformexploitanten zijn beter in staat om de noodzakelijke inlichtingen te verzamelen en te verifiëren met betrekking tot alle verkopers die werkzaam zijn op en gebruikmaken van een specifiek digitaal platform.

(10)

De rapportageverplichting moet zowel op grensoverschrijdende als op niet-grensoverschrijdende activiteiten betrekking hebben, teneinde de doeltreffendheid van de rapportagevoorschriften, de goede werking van de interne markt, een gelijk speelveld en het non-discriminatiebeginsel te waarborgen. Voorts zou een dergelijke toepassing van de rapportagevoorschriften de administratieve lasten voor de digitale platforms verminderen.

(11)

Gezien het wijdverspreide gebruik van digitale platforms bij commerciële activiteiten, zowel door natuurlijke personen als door entiteiten, is het cruciaal ervoor te zorgen dat de rapportageverplichting ongeacht de juridische aard van de verkoper van toepassing is. Er dient echter wel een uitzondering te worden gemaakt voor overheidsinstanties, die niet onder de rapportageverplichting mogen vallen.

(12)

De rapportage van inkomsten uit dergelijke activiteiten moet de belastingdiensten uitvoerige inlichtingen verschaffen die nodig zijn om de verschuldigde inkomstenbelasting correct vast te stellen.

(13)

Ter vereenvoudiging en vermindering van de nalevingskosten zou het redelijk zijn de platformexploitanten ertoe te verplichten inkomsten die verkopers door het gebruik van het digitale platform verkrijgen, in één enkele lidstaat te rapporteren.

(14)

Gezien de aard en de flexibiliteit van digitale platforms zou de rapportageverplichting ook moeten worden uitgebreid tot platformexploitanten die een commerciële activiteit in de Unie uitoefenen maar die geen fiscaal ingezetenen van een lidstaat zijn, noch zijn opgericht in overeenstemming met de wetten van een lidstaat, noch hun plaats van leiding of een vaste inrichting in een lidstaat hebben (buitenlandse platformexploitanten). Hierdoor zou een gelijk speelveld tussen alle digitale platforms worden gegarandeerd en oneerlijke concurrentie worden voorkomen. Om dit doel gemakkelijker te kunnen verwezenlijken, zouden buitenlandse platformexploitanten zich voor hun activiteiten in de interne markt in één enkele lidstaat moeten registreren en daar ook rapporteren. Na het intrekken van een registratie van een buitenlandse platformexploitant moeten de lidstaten ervoor zorgen dat dergelijke buitenlandse platformexploitanten die zich opnieuw in de Unie registreren, ertoe verplicht worden de betrokken lidstaat passende garanties te bieden, zoals onder ede afgelegde schriftelijke verklaringen of zekerheidsstellingen.

(15)

Het is niettemin passend maatregelen vast te stellen die de administratieve lasten voor buitenlandse platformexploitanten en belastingautoriteiten van de lidstaten zouden verminderen, mits er adequate regelingen bestaan die ervoor zorgen dat gelijkwaardige inlichtingen worden uitgewisseld tussen een niet-Unierechtsgebied en een lidstaat. In die gevallen zou het passend zijn platformexploitanten die in een niet-Unierechtsgebied hebben gerapporteerd, te ontheffen van de verplichting in een lidstaat te rapporteren, voor zover de door de lidstaat ontvangen inlichtingen betrekking hebben op activiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen en de inlichtingen gelijkwaardig zijn aan die welke krachtens de rapportagevoorschriften van deze richtlijn worden vereist. Om de administratieve samenwerking op dit gebied met niet-Unierechtsgebieden te bevorderen en te voorzien in de nodige flexibiliteit tijdens onderhandelingen over overeenkomsten tussen lidstaten en niet-Unierechtsgebieden, moet deze richtlijn het voor een gekwalificeerde platformexploitant van een niet-Unierechtsgebied mogelijk maken om gelijkwaardige inlichtingen over te rapporteren verkopers uitsluitend te rapporteren aan de belastingautoriteiten van een niet-Unierechtsgebied, die op hun beurt dergelijke inlichtingen zouden doen toekomen aan de belastingdiensten van de lidstaten. Waar passend moet dit mechanisme kunnen worden gebruikt om te voorkomen dat gelijkwaardige inlichtingen meer dan eens worden gerapporteerd en doorgegeven.

(16)

Aangezien belastingautoriteiten wereldwijd worden geconfronteerd met uitdagingen in verband met de almaar groeiende digitaalplatformeconomie, heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) modelregels voor rapportage door platformexploitanten met betrekking tot verkopers in de deeleconomie en de kluseconomie (Model Rules for Reporting by Platform Operators with respect to Sellers in the Sharing and Gig Economy, modelregels) opgesteld. Gezien het grote aantal grensoverschrijdende activiteiten die worden verricht door digitale platforms en de verkopers die erop actief zijn, kan redelijkerwijs worden verwacht dat niet-Unierechtsgebieden voldoende zullen worden gestimuleerd om het voorbeeld van de Unie te volgen en de verzameling en wederzijdse automatische uitwisseling van inlichtingen over te rapporteren verkopers toe te passen volgens de modelregels. Hoewel de modelregels niet volledig samenvallen met het toepassingsgebied van deze richtlijn wat betreft de verkopers waarover inlichtingen moeten worden verstrekt en de digitale platforms via welke inlichtingen moeten worden gerapporteerd, wordt verwacht dat zij zullen voorzien in de rapportage van gelijkwaardige inlichtingen met betrekking tot relevante activiteiten die zowel onder deze richtlijn als onder de modelregels vallen, die eventueel nog verder kunnen worden uitgebreid met aanvullende relevante activiteiten.

(17)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5). Meer in het bijzonder moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen bepalen of inlichtingen die moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, gelijkwaardig zijn aan de in deze richtlijn gespecificeerde inlichtingen. Aangezien het sluiten van overeenkomsten met niet-Unierechtsgebieden inzake administratieve samenwerking op belastinggebied onder de bevoegdheid van de lidstaten blijft vallen, kan de Commissie ook optreden naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat. Die administratieve procedure moet, zonder het toepassingsgebied en de voorwaarden van deze richtlijn te wijzigen, rechtszekerheid bieden met betrekking tot de correlatie tussen de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen en eventuele overeenkomsten tussen lidstaten en niet-Unierechtsgebieden inzake de uitwisseling van inlichtingen. Daartoe is het noodzakelijk dat de gelijkwaardigheid op verzoek van een lidstaat ook kan worden bepaald voorafgaand aan de voorgenomen sluiting van een dergelijke overeenkomst. Indien de uitwisseling van inlichtingen gebaseerd is op een multilateraal instrument, moet het besluit of er sprake is van gelijkwaardigheid worden genomen ten aanzien van het gehele relevante kader waarop dit instrument betrekking heeft. Niettemin moet het in voorkomend geval mogelijk blijven om het besluit tot gelijkwaardigheid te nemen ten aanzien van een bilateraal instrument of de uitwisselingsrelatie met een afzonderlijk niet-Unierechtsgebied.

(18)

Ter voorkoming van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking is het passend dat de rapportage van commerciële activiteiten ook de verhuur van onroerend goed, de verlening van persoonlijke diensten, de verkoop van goederen en de verhuur van transportmiddelen omvat. Activiteiten die door een verkoper worden uitgeoefend in de hoedanigheid van werknemer van de platformexploitant, moeten niet onder dergelijke rapportageverplichting vallen.

(19)

Om onnodige nalevingskosten te beperken voor verkopers die onroerend goed verhuren, zoals hotelketens of touroperators, moet er per eigendomslijst een drempel voor het aantal verhuringen worden bepaald, waarboven de rapportageverplichting niet van toepassing is. Om echter te voorkomen dat intermediairs die als één verkoper op de digitale platforms verschijnen, bij het beheer van een groot aantal onroerende goederen rapportageverplichtingen omzeilen, moeten passende waarborgen worden ingebouwd.

(20)

De doelstelling om belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking te voorkomen kan worden gegarandeerd door de platformexploitanten te verplichten tot rapportage in een vroeg stadium van de via de digitale platforms behaalde inkomsten, vóór de belastingautoriteiten van de lidstaten hun jaarlijkse belastingaanslagen uitbrengen. Om de werkzaamheden van de belastingautoriteiten van de lidstaten te vergemakkelijken, moeten de gerapporteerde inlichtingen worden uitgewisseld binnen één maand na de rapportage. Teneinde de automatische uitwisseling van inlichtingen te faciliteren en middelen efficiënter in te zetten, dienen de uitwisselingen van inlichtingen elektronisch plaats te vinden via het door de Unie opgezette gemeenschappelijke communicatienetwerk (“CCN-netwerk”).

(21)

Indien buitenlandse platformexploitanten gelijkwaardige inlichtingen over te rapporteren verkopers rapporteren aan de respectieve belastingautoriteiten van niet-Unierechtsgebieden, wordt verwacht dat de due diligence-procedures en de rapportageverplichtingen daadwerkelijk worden nagekomen door de belastingautoriteiten van die rechtsgebieden. Wanneer dit echter niet het geval is, moeten buitenlandse platformexploitanten ertoe worden verplicht zich te registreren in de Unie en daar te rapporteren, en moeten de lidstaten de registratie-, due diligence- en rapportageverplichtingen van die buitenlandse platformexploitanten handhaven. Derhalve moeten de lidstaten regels vaststellen met betrekking tot sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en moeten zij alle maatregelen treffen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat die sancties worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Aangezien digitale platforms vaak een breed geografisch bereik hebben, is het passend dat de lidstaten op gecoördineerde wijze streven naar de handhaving van het naleven van de registratie- en rapportageverplichtingen die gelden voor digitale platforms die actief zijn vanuit niet-Unierechtsgebieden, waarbij in het uiterste geval wordt voorkomen dat digitale platforms binnen de Unie kunnen opereren. Binnen de grenzen van haar bevoegdheden moet de Commissie de coördinatie van het optreden van de lidstaten vergemakkelijken, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige gemeenschappelijke maatregelen ten aanzien van digitale platforms en met verschillen in de mogelijke maatregelen waarover de lidstaten beschikken.

(22)

Het is noodzakelijk de bepalingen van Richtlijn 2011/16/EU in verband met de aanwezigheid van ambtenaren van één lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat te versterken, alsmede om de uitvoering van gelijktijdige controles door twee of meer lidstaten aan te scherpen met het oog op de doeltreffende toepassing van die bepalingen. Daarom moet binnen een specifieke termijn door de bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat worden gereageerd op verzoeken tot aanwezigheid van een ambtenaar van een andere lidstaat. Indien tijdens een administratief onderzoek ambtenaren van één lidstaat aanwezig zijn op het grondgebied van een andere lidstaat of via elektronische communicatiemiddelen aan een administratief onderzoek deelnemen, moeten zij onder de procedurele regelingen vallen die de aangezochte lidstaat heeft vastgesteld om personen rechtstreeks te ondervragen en bescheiden te onderzoeken.

(23)

Een lidstaat die voornemens is een gelijktijdige controle uit te voeren, moet ertoe worden verplicht de andere betrokken lidstaten daarvan in kennis te stellen. Ter wille van efficiëntie en rechtszekerheid is het passend te bepalen dat de bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat ertoe verplicht wordt binnen een specifieke termijn te reageren.

(24)

Uit multilaterale controles die werden uitgevoerd met steun van het Fiscalis 2020-programma dat is opgezet bij Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), is het nut gebleken van gecoördineerde controles van een of meer belastingplichtigen die van gezamenlijk of complementair belang zijn voor de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten. Zulke gezamenlijke acties worden momenteel alleen uitgevoerd op basis van de gecombineerde toepassing van de bestaande bepalingen inzake de aanwezigheid van ambtenaren van één lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat en inzake gelijktijdige controles. In veel gevallen heeft die praktijk echter aangetoond dat verdere verbeteringen nodig zijn om rechtszekerheid te scheppen.

(25)

Het is derhalve passend Richtlijn 2011/16/EU aan te vullen met een aantal bepalingen ter verduidelijking van het kader en de belangrijkste beginselen die moeten worden toegepast wanneer de bevoegde autoriteiten van lidstaten ervoor kiezen over te gaan tot een gezamenlijke audit. Gezamenlijke audits moeten een extra instrument zijn voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van belastingen, en een aanvulling vormen op het bestaande kader dat voorziet in de mogelijkheid voor ambtenaren van een andere lidstaat om aanwezig te zijn in kantoren, deel te nemen aan administratieve onderzoeken en gelijktijdige controles te verrichten. Gezamenlijke audits zouden de vorm aannemen van administratieve onderzoeken die gezamenlijk door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten worden uitgevoerd, en verband houden met een of meer personen van gezamenlijk of complementair belang voor de bevoegde autoriteiten van die lidstaten. Gezamenlijke audits kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot een beter functioneren van de interne markt. Gezamenlijke audits moeten zo worden opgezet dat zij de belastingplichtigen rechtszekerheid bieden dankzij duidelijke procedureregels, met inbegrip van maatregelen om het risico van dubbele heffing te beperken.

(26)

Met het oog op rechtszekerheid moeten de bepalingen van Richtlijn 2011/16/EU inzake gezamenlijke audits ook de belangrijkste aspecten van de overige elementen van dat instrument bevatten, zoals de specifieke termijn voor het beantwoorden van een verzoek om een gezamenlijke audit, de reikwijdte van de rechten en plichten van de ambtenaren die deelnemen aan een gezamenlijke audit, en het proces dat leidt tot de opstelling van een eindverslag van een gezamenlijke audit. Die bepalingen inzake gezamenlijke audits mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij vooruitlopen op procedures die in een lidstaat conform diens nationale recht zouden plaatsvinden naar aanleiding van of als vervolg op de gezamenlijke audit, zoals het heffen of vaststellen van belastingen bij besluit van de belastingautoriteiten van de lidstaten, de beroeps- of schikkingsprocedure in verband daarmee of de rechtsmiddelen die belastingplichtigen in het kader van die procedures ter beschikking staan. Met het oog op rechtszekerheid moet het eindverslag van een gezamenlijke audit een weergave zijn van de bevindingen waarover de betrokken bevoegde autoriteiten overeenstemming hebben bereikt. De betrokken bevoegde autoriteiten zouden bovendien kunnen overeenkomen dat het eindverslag van een gezamenlijke audit de punten bevat waarover geen overeenstemming kon worden bereikt. De onderling overeengekomen bevindingen van het eindverslag van een gezamenlijke audit moeten in aanmerking worden genomen in de relevante instrumenten die de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten naar aanleiding van die gezamenlijke audit uitvaardigen.

(27)

Met het oog op rechtszekerheid is het passend te bepalen dat gezamenlijke audits moeten worden uitgevoerd op vooraf overeengekomen en gecoördineerde wijze en in overeenstemming met de wetgeving en procedurele voorschriften van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden. Dergelijke voorschriften kunnen ook de verplichting inhouden ervoor te zorgen dat ambtenaren van een lidstaat die aan de gezamenlijke audit in een andere lidstaat hebben deelgenomen, indien nodig ook deelnemen aan een eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedure in die lidstaat.

(28)

De rechten en plichten van de ambtenaren die deelnemen aan de gezamenlijke audit, moeten in geval van hun aanwezigheid bij activiteiten die in een andere lidstaat worden verricht, worden vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van de gezamenlijke audit plaatsvinden. Ambtenaren van een andere lidstaat voegen zich naar de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden, en mogen tegelijkertijd geen bevoegdheden uitoefenen die verder gaan dan de bevoegdheden die hun krachtens de wetgeving van hun lidstaat zijn verleend.

(29)

Hoewel de bepalingen inzake gezamenlijke audits tot doel hebben een nuttig instrument voor administratieve samenwerking op belastinggebied te vormen, mag niets in deze richtlijn worden uitgelegd als strijdig met de vastgestelde regels inzake samenwerking tussen de lidstaten op justitieel gebied.

(30)

Het is van belang dat de inlichtingen die worden verstrekt uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU, in beginsel worden gebruikt voor de vaststelling, de uitvoering en de handhaving van belastingen die door het materiële toepassingsgebied van die richtlijn worden bestreken. Hoewel dit tot dusver niet was uitgesloten, is er als gevolg van een onduidelijk kader onzekerheid ontstaan over het gebruik van inlichtingen. Daarom, en gezien het belang van de btw voor de werking van de interne markt, is het passend te verduidelijken dat de inlichtingen die worden uitgewisseld tussen de lidstaten ook gebruikt mogen worden voor de vaststelling, de uitvoering en de handhaving van de btw en andere indirecte belastingen.

(31)

Een lidstaat die inlichtingen voor belastingdoeleinden aan een andere lidstaat verstrekt, dient het gebruik van die inlichtingen voor andere doeleinden toe te staan, voor zover dat uit hoofde van de nationale wetgeving van beide lidstaten is toegestaan. Een lidstaat kan dit doen door na een verplicht verzoek van de andere lidstaat een ander gebruik toe te staan of door alle lidstaten een lijst mee te delen van andere doeleinden die zijn toegestaan.

(32)

Om de belastingdiensten die deelnemen aan de uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van deze richtlijn bij te staan, moeten de lidstaten, met de hulp van de Commissie, praktische regelingen opstellen, in voorkomend geval met inbegrip van een gezamenlijke overeenkomst tussen de verwerkingsverantwoordelijken, een overeenkomst tussen de gegevensverwerker en de verwerkingsverantwoordelijke of modellen daarvoor. Alleen personen die door de instantie voor veiligheidsaccreditatie van de Commissie gemachtigd zijn, hebben toegang tot de op grond van Richtlijn 2011/16/EU meegedeelde en langs elektronische weg via het CCN verstrekte inlichtingen, en uitsluitend voor zover dit nodig is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van het centrale gegevensbestand voor administratieve samenwerking op belastinggebied en van het CCN. De Commissie is tevens verantwoordelijk voor het waarborgen van de beveiliging van het centrale gegevensbestand voor administratieve samenwerking op belastinggebied en van het CCN.

(33)

Om gegevensinbreuken te voorkomen en mogelijke schade te beperken, is het van het grootste belang dat de beveiliging van alle gegevens die in het kader van Richtlijn 2011/16/EU tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgewisseld, wordt verbeterd. Daarom is het passend die richtlijn aan te vullen met regels inzake de procedure die de lidstaten en de Commissie moeten volgen in geval van een gegevensinbreuk in een lidstaat en wanneer de inbreuk plaatsvindt in het CCN. Gezien de gevoelige aard van de gegevens waarop een gegevensinbreuk betrekking zou kunnen hebben, zou het passend zijn te voorzien in maatregelen zoals het verzoeken om de schorsing van de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat/lidstaten waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, of het schorsen van toegang tot het CCN voor een of meer lidstaten totdat de gegevensinbreuk is verholpen. Gezien de technische aard van de procedures voor gegevensuitwisseling, moeten de lidstaten, met de hulp van de Commissie, overeenstemming bereiken over de praktische regelingen die nodig zijn voor de uitvoering van de procedures die moeten worden gevolgd in geval van een gegevensinbreuk en over de maatregelen die moeten worden genomen om toekomstige gegevensinbreuken te voorkomen.

(34)

Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU, en met name de automatische uitwisseling van inlichtingen tussen de bevoegde autoriteiten, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor de vaststelling van een standaardformulier met een beperkt aantal rubrieken, met inbegrip van de talenregeling. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(35)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(36)

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van Richtlijn 2011/16/EU moet in overeenstemming blijven met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (8) en Verordening (EU) 2018/1725. Gegevensverwerking komt in Richtlijn 2011/16/EU uitsluitend aan bod met als doel een algemeen openbaar belang te dienen, namelijk belastingheffing en de beoogde bestrijding van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, het veiligstellen van belastinginkomsten en het bevorderen van eerlijke belastingheffing, waardoor de mogelijkheden voor sociale, politieke en economische inclusie in de lidstaten worden versterkt. Daarom moeten de verwijzingen in Richtlijn 2011/16/EU naar het toepasselijke Unierecht inzake gegevensbescherming worden geactualiseerd en worden uitgebreid tot de voorschriften die door deze richtlijn worden ingevoerd. Dit is met name van belang om rechtszekerheid voor de verwerkingsverantwoordelijken en de gegevensverwerkers in de zin van de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor de bescherming van de rechten van de betrokkenen.

(37)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn beoogt met name te waarborgen dat het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid van ondernemerschap onverkort worden geëerbiedigd.

(38)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten onder voorwaarden die in overeenstemming zijn met de goede werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat de doelstelling van deze richtlijn om de samenwerking tussen de belastingdiensten te verbeteren, uniforme regels vereist die doeltreffend kunnen zijn in grensoverschrijdende situaties, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(39)

Richtlijn 2011/16/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.